Bij de dood van een tuinmuzikant

grote lijster

’s Morgens wakker worden
en een obade ergens in de
nabije verte horen
serenade van de grote
kleine lijster

Maar eerst het auerhoengeluid
en geflapwiek van de fazant

En waar is het gebiep van de
kievit en scholekster? Lichtelijk
verontrust…..

Dan de merels, de koolmees,
en nog wat vaag gepiep

En de duiven met hun krols
gekoer

Zaterdagochtend loop ik met
hooi langs het gaas
en dan zie ik hem
een slank silhouet in crèmekleurig
kostuum
Gekromde pootjes
Til hem op nog wat warm voelt
hij aan

De volgende dag weet ik het zeker

Terwijl ik nu denk
dat gefladder op die zaterdagochtend
geluid van snelle veren
En dan dat gaas
Oh dwaas gaas

Gezang

Volgende keer over de waarschijnlijk verdwenen ransuilen door kap van hoge sparren…….(vergeef de mensen Heer, ze weten niet wat ze doen)

wormen zingen niet